RIJEXAMENTIPS MOTOR-EXAMEN

Zorg dat je bijzondere verrichtingen goed kan voordat je een examendatum boekt. Ga nog eerst lekker examenroutes rijden in wisselende weers- en verkeersomstandigheden voordat je het eerste examen "voertuigbeheersing" doet. Doe rijervaring op zodat je de motor makkelijker en beter beheerst tijdens het AVB-examen. 

 

Zorg dat je voldoende rijervaring hebt in verschillende weers- en verkeers-omstandigheden voordat je het praktijkexamen verkeersdeelneming boekt. De examinator is ook een motorliefhebber. En wil zien dat je alle facetten van het motorrijden beheerst. 

 

Zorg dat je gewend bent om 200 meter om je heen alles in de gaten te hebben. En weet te voorspellen wat er gaat gebeuren. Dus al op de toekomstige verkeerssituatie reageren voordat er wat gebeurd.Jij moet zorgen voor je eigen veiligheid. Dus ook het verkeer dat jou met hoge snelheid ver van achteren nadert  moet je echt in de gaten hebben. 

 

Zorg dat er niemand achter je zit, niemand naast je rijdt en heel veel ruimte voor je is. Zeker 3 rij-seconden. Zoek je niet de ruimte op, dan kan je niet vooruit denken en vroegtijdig handelen. Dus heb je onvoldoende rijervaring. En zak je op je rijexamen.

 

Zorg dat als je stilstaat achter een ander voertuig dat je dan voldoende ruimte hebt om gelijk weg te kunnen rijden, mocht er iets mis gaan.

 

Zorg dat als je achter een vrachtauto of bus rijdt, je veel meer afstand houdt, omdat je veel minder kan waarnemen dan wanneer je achter een auto rijdt. Het stinkt dan ook minder. Je leeft dan ook langer.

 

Zorg dat als je rijdt met een aantal auto's voor jou, je veel meer afstand moet houdt dan als je achter één enkele auto rijdt.

 

Zorg dat je, als je veilig bent, je aan de snelheid houdt. Blijf niet als een bezetene doorrijden om te laten zien dat je een enthousiaste motorliefhebber bent.

 

Zorg dat je spiegels symmetrisch staan afgesteld. Dat betekent dat je met een minimale beweging van je hoofd in de spiegels kan kijken. Zorg dat de horizon in het midden staat van de spiegel. Zo kan je een brug op- en afrijdend goed in je spiegels zien wat er achter je aan rijdt. Zorg dat je in beide spiegels net een stukje van je arm zichtbaar is in de spiegel. Daardoor kan je makkelijker afstanden inschatten. Zorg dat de spiegels naar links en rechts op dezelfde manier staan om zoveel mogelijk verkeer links en rechts van jou te kunnen zien zodat je goed zicht hebben om van rijstrook te wisselen.

 

Zorg dat je regelmatig in je spiegels kijkt. Zo zorg je voor een "3 dimensioneel beeld". Om je heen kijken en weten wat er om je heen gebeurt zijn de eerste 2 dimensies. Het is de bedoeling dat je zelf de 3e dimensie ontwikkelt: weten wat er gaat gebeuren (in de tijd) en daar al naar gaan handelen voordat het gebeurt.

 

Zorg dat jij je niet laat insluiten door ander verkeer. Zo houd je voldoende ruimte om je heen en dat is veilig rijden.

 

Zorg dat je voldoende rijlessen hebt gehad voordat je het 2e praktijkexamen AVD gaat doen. Op het eerste examen (voertuigbeheersing) konden ze al zien dat je kan schakelen. Maar bij het tweede motorrijexamen gaat het er om of je vloeiend kan rijden in modern verkeer, dat je gevaren tijdig weet te herkennen en op te lossen doordat je de voordelen van de motor weet te benutten om de nadelen van het motorrijden te elimineren (=motorrij-IQ).

 

Zorg dat je bij een bocht vroeg kijkt hoe de bocht loopt, je snelheid hebt aangepast en eventueel teruggeschakeld. Je stuurt niet te vroeg, anders snijd je de bocht af. Je stuurt pas in de bocht zodat je met je helm in het midden van je rijstrook blijft. Komt direct nog een bocht aan, verhoog dan je snelheid niet. Als je bij het einde van de (laatste) bocht het rechte stuk weg ziet aankomen dan geef je gas! Accelereer de bocht uit. Dat is veilig. Dan maak je afstand met het verkeer achter je.

 

Zorg, als je wilt afslaan, dat je al een eind voor de kruising al het verkeer heb gezien waar je rekening mee moet houden. Geef tijdig richting aan om anderen te laten zien wat je van plan bent. Durf vroeg snelheid te verminderen. Zorg dat het verkeer achter jou ook langzaam moet rijden. Want als je toch plotseling moet remmen dan kan er niets ernstig gebeuren. Natuurlijk heb je meerdere keren gekeken of je kan afslaan. Daarom niet vlak voor de bocht nog een keer kijken. Je hebt toch zelf een paar keer gekeken of je kan, dus weet je al of je kan afslaan. En als je de bocht gaat maken, dan alleen maar kijken naar waar je heen wilt, kan en mag. En dan aan het einde van de bocht pittig optrekken. Dus de bocht uit accelereren. Maak je afstand met het verkeer achter je.

 

Zorg dat je vóór de bocht remt en niet in de bocht. En doe later een vervolgcursus, bijvoorbeeld bij de KNMV. Dan pas leer je hoe je kan remmen in de bocht als het moet.

 

Zorg dat je remt met voor- en achterrem tijdens de cbr-examens. Staat in de rijprocedure van het CBR. En doe later als je meer rij-ervaring hebt een vervolgcursus, bijvoorbeeld bij de KNMV. Dan pas leer je echt hoe je het beste kan remmen in bocht bijeen noodsituatie.

 

Zorg dat je in een bocht niet van rijstrook gaat wisselen. Tenzij je moet rijstrookwisselen. Bijvoorbeeld op een rotonde .

 

Zorg dat je in een korte bocht niet schakelt, maar vóór de bocht.

 

Zorg ervoor als je buiten de bebouwde kom rijdt zonder ander verkeer, op een smalle weg een bocht naar rechts aan de linker kant begint, maar aan het einde van de bocht aan de rechterkant eindigt. Dit heet "hoog in, laag uit".

 

Zorg dat je bij het afslaan aan de linker- of rechterkant van je rijstrook gaat voorsorteren. Blijf in het midden van je rijstrook rijden. Voorkom dat anderen jou gaan passeren in dezelfde rijstrook.

 

Zorg dat je bij een stopbord een stuk voor de stopstreep stopt, zodat afslaand verkeer van rechts er makkelijk langs kan.

 

Zorg dat je bij een kruising met "haaien tanden" een stuk voor de haaien tanden stopt, zodat afslaand verkeer er makkelijk langs kan.

 

Zorg ervoor dat je na het afslaan bij een kruising in de rijstrook voor rechtdoor uitkomt.

 

Zorg dat als je in de linker rijstrook begint met afslaan, je weer in de linker rijstrook voor rechtdoor uitkomt.

 

Zorg dat als je in de rechter rijstrook  begint met afslaan, je weer in de rechter rijstrook voor rechtdoor uitkomt.

 

Zorg dat je onder het rijden niet wiebelt. Niet in bochten, niet bij het wegrijden, niet bij het afremmen.

 

Zorg dat je met ver vooruitkijken kan voorspellen wat er gaat gebeuren, zodat je jouw snelheid zoveel mogelijk constant houdt. Wil je de snelheid verlagen, kijk eerst in je spiegels of je wel de snelheid kan verlagen, anders wissel je van rijstrook.

 

Zorg ervoor als je bij hoge snelheid bewust langzamer wilt gaan rijden dat je, indien nodig, een attentie signaal geeft door zachtjes in de voorrem te knijpen. Zodat andere weggebruikers, die met andere dingen bezig zijn, jouw motor-rijgedrag gemakkelijker kunnen herkennen.

 

Zorg dat in de bebouwde kom de motor lekker op toeren blijft. Als je door omstandigheden langzamer moet rijden dan hoef je niet steeds te schakelen.Dus heb je meer tijd om met het verkeer om je heen bezig te zijn.

 

Zorg dat je snelheid constant blijft, en zeker als je van rijstrook wisselt.

 

Zorg dat je rijstrook voor rijstrook wisselt. Niet in één keer meerdere rijstroken wisselen.

 

Zorg dat je in het midden van je rijstrook blijft rijden als je rijstrook wilt gaan wisselen. Niet stiekem al naar de onderbroken streeplijn toegaan. Een ander naast jou kan denken dat je al van rijstrook wisselt en komt gelijk naast jou rijden. Je bent dan al je veilige plekje kwijt.

 

Zorg er voor als je rijstrook wisselt dat je niet direct na het richting aangeven van rijstrook wisselt maar pas na de tweede keer kijken of je wel echt kan. Bij twee keer kijken zie je snelheid(verschil) en weet je beter of je rijstrook kan wisselen. En anderen, die jij niet hebt gezien, hebben dan nog tijd om op jou te reageren.

 

Zorg dat je 200 meter voor een invoegstrook al weet of je de goede positie hebt om rijstrook te wisselen.

 

Zorg dat als je gaat invoegen de invoegstrook zoveel mogelijk gebruikt om rustig in te voegen. Ook al weet je dat er niets aankomt.

 

Zorg dat je 600 meter voor de gewenste afrit op de autosnelweg al op de rechter rijstrook rijdt.

 

Zorg dat je 300 meter voor de gewenste afrit op de autosnelweg al gekeken hebt en daarna richting hebt aangegeven.

 

Zorg dat je 30 meter voor de gewenste afrit op de autosnelweg nog een keer hebt gekeken of je af kan slaan.

 

Zorg dat je bij het nemen van de afrit op de autosnelweg geen "gat" laat vallen zodat een andere weggebruiker achter jou eerder de afrit kan nemen.

 

Zorg dat je bij het maken van een bocht geen "gat" laat vallen zodat een andere weggebruiker naast jou komt rijden.

 

Zorg dat je bij het afslaan geen "gat" laat vallen zodat een andere weggebruiker naast jou kan komen staan of jou kan passeren.

 

Zorg dat je met je helm altijd in het midden van je rijstrook rijdt, ook in bochten.

 

Zorg dat je met je helm altijd in het midden van je rijstrook rijdt, ook bij storm. Dus vooruitkijken waar je heen wilt en kan rijden door middel van "tegensturen" en niet hangen.

 

Zorg dat je niet op of bij een asfaltnaad blijft rijden.

 

Zorg voor voldoende afstand om je heen. Oók als je stilstaat in het verkeer.

 

Zorg dat je motor rijdt met handen aan de handvatten. En je vingers niet op de handels. Denk er speciaal aan bij het examen Voertuigbeheersing (AVB). Alleen bij remmen en schakelen mag je pas de vingers op de handels hebben.

 

Zorg dat je voet niet steeds boven de voetrem houdt.

 

Zorg dat je op een rotonde met 2 rijstroken bij rechtsaf de buitenste rijstrook neemt .

 

Zorg dat je op een rotonde met 2 rijstroken bij halfrond de buitenste rijstrook neemt .

 

Zorg dat je op een rotonde met 2 rijstroken bij linksaf de binnenste rijstrook neemt .

 

Zorg dat je een rotonde rustig nadert en rekening houdt dat er verkeer van links en rechts kan komen. Voetgangers, fietsers en bromfietsers!

 

Zorg dat je niet alleen op de motor afremt. Men ziet geen remlicht branden. Anderen merken pas laat dat je langzamer rijdt. Dus als je gas terug neemt en er rijdt iemand achter jou, neem gas terug en gebruik heel zachtjes de voorrem zodat het remlicht gaat branden.

 

Zorg dat je motor een nagenoeg constante rijsnelheid heeft. 

 

Zorg dat je toetert als iemand plotseling weg wilt rijden vanuit een geparkeerde toestand. Better save than sorry.

 

Zorg dat je op je motorrijexamen alleen bezig bent met plezierig motorrijden en veiligheid.

 

Zorg dat je op je rijexamen (AVD) geen seconde denkt aan de examinator die achter jou rijdt met de auto. En denk óók niet voor de examinator. Jij rijdt motor. Hij rijdt auto. Gedraag je dus als een motorrijder. Zoek de ruimte. Gebruik de wendbaarheid van de motor om je kwetsbaarheid op te lossen.


Staat hier iets abusievelijk niet of verkeerd vermeld? Is er een dode link? Stuur een mail naar mail@multidrive.nl met de fout met vermelding van de site “rijbewijs-a.nl/rijexamentips motor-examen"